Verslag herfstwandeling in Leidse Hout 10 november 2013

Op zondagochtend 10 november 2013 om 10 uur starten vijftien personen bij het koetshuis in de Leidse Hout voor een mooie wandeling, waarbij informatie wordt gegeven over natuur en cultuur.

Huub Hendrix is de gids voor het Leidse Hout gedeelte, hij laat historische kaarten en foto’s zien uit het boek “75 Jaar Leidse Hout, van natte weide tot wandelpark.” Auteur: A. Van Der Vliet. Dit boek bevat de geschiedenis van de aanleg van dit stadspark dat is ontworpen door K.C. van Nes. Het initiatief voor de aanleg van een Leids volkspark kwam van het communistisch raadslid Johan Knuttel die de leefomstandigheden van de Leidse arbeiders wilde verbeteren. Zijn voorstel werd echter in 1919 en opnieuw in 1923 weggestemd. Toch kreeg het plan steeds meer steun onder de Leidse bevolking en toen in 1925 de industrieel Jo de Koster 11.500 gulden aan de Leidse bevolking schonk, te besteden aan een park, kwam er een proces op gang: er werd een fonds opgericht en ook andere Leidse industriëlen schonken forse bedragen. Uiteindelijk ging de gemeente overstag en stelde in 1928 grond beschikbaar voor een groot volkspark. Een groep arbeiders ging vervolgens in het kader van de werkverschaffing aan de slag. De Leidse Hout werd geopend in 1931. Het ligt voor een groot deel op land dat voorheen van boer Bremmer was, die we kennen van het Landje van Bremmer tussen de Geversstraat en Endegeest. Het zompige veen werd afgegraven, er werd zand gestort en de bomen konden worden geplant. Tijdens de tweede wereldoorlog werden de bomen en de muziektent als brandhout gebruikt. De meeste bomen zijn dus van eind jaren veertig. Het grootste deel van de Hout ligt in de Marepolder, na de oorlog is bij de noordwesthoek een nieuw stuk aangelegd in de Kikkerpolder, daar is het openlucht theater.

De vereniging Vrienden van de Leidse Hout doet veel voor en in het parkbos. Zie: vriendenvandeleidsehout.nl. We zien al prachtige herfstkleuren. Huub vertelt dat die kleuren de eigenlijke kleur zijn van het blad. In de zomer zorgt licht dat de boom via fotosynthese kooldioxide,water en mineralen kan omzetten in zuurstof en suikers. Dat gebeurt door een stof chlorofyl, die ook de bladeren groen kleurt. Gebrek aan licht in de herfst stopt dit proces, de sapstroom stopt, de chlorofyl en de suikers worden teruggetrokken in de takkenen het blad verliest de groene kleur, die dus alleen bestaat dankzij de fotosynthese.

We staan even stil bij een groepje watercypressen. De bast van deze boom is zacht, je kunt er pijnloos tegen boksen. De watercipres (Metasequoia glyptostroboides) is een bladverliezende naaldboom die tegenwoordig meestal ingedeeld wordt in de cipresfamilie (Cupressaceae). De boom wordt gezien als levend fossiel. De soort kwam voor de laatste ijstijd vrij algemeen voor in Oost-Azië (Japan, Korea en China). Hij lijkt op de moerascipres. De moerascipres (Taxodium distichum) is een bladverliezende naaldboom, die van nature voorkomt in het zuidoosten van Noord-Amerika. Beide bomen hebben blad dat lijkt op vogelveren, bij de watercypres staan de naaldjes recht tegenover elkaar, bij de moerascypres verspringen ze. Er staat een moerascypres op het grasveld midden in Poelgeest.

In de buurt van de Warmonderweg, bij de oude strandwal staan meer paddestoelen dan in het veengebied. Elfenbankje, witte kluifzwam, sombere honingzwam, berkenzwam en een grote vliegenzwamachtige, die we ter plekke niet kunnen determineren. De site van de Leidse hout heeft een link naar een mooi verhaal van Ton Gordijn over paddestoelen en ik vermoed dat het een parelamaniet betreft. Verder zien we nog een dode stam met weerschijnzwam, dit is een parasiet met buisjes.

We horen ook een stukje geschiedenis van het gebied. De Maredijk liep door het moerasgebied tussen Leiden en de oude strandwal van Oegstgeest. De Mare was in vroeger tijden een getijdenrivier. Rond 200 na Chr. sloot de verbinding met de zee zich en werd het een veenriviertje. Het is een aftakking van de Oude Rijn tussen de plaats in Leiden waar de Oude en de Nieuwe Rijn samenkomen en de Kagerplassen bij Warmond. Ten behoeve van de trekvaart naar Haarlem is het riviertje gekanaliseerd waardoor het gedeelte tussen Leidse singels en de Kagerplassen nu Haarlemmertrekvaart wordt genoemd.
Langs de Maredijk staat een paal met het getal 500, dit is een vijfhonderdroedenpaal. Vijfhonderd roeden is 1800 meter. Rondom de stadsgrenzen van Leiden, die toen door de Singel werden gemarkeerd stonden op een afstand van 500 roeden markeringspaaltjes. Zij begrenzen het gebied rond de stad waar geen nijverheid mocht plaatsvinden. Binnen de Singel waren ambachtslieden gedwongen in gilden te werken en belasting te betalen. Lieden buiten de Singel zorgden voor valse concurrentie. Vandaar de zone rond de stad waar alleen landbouw en veeteelt was toegestaan. Ook stenen gebouwen in die zone mochten door het stadsbestuur van Leiden met de grond gelijk worden gemaakt uit verdedigingstechnische overwegingen.

Als we de Hout hebben verlaten, doet Rianne Meester het woord. Zij toont een kaart in het boekje Canon van Oegstgeest, waaruit we leren dat het gebied van de Leidse Hout tot 1920 behoorde tot de gemeente Oegstgeest. De Canon van Oegstgeest is een uitgave van de Vereniging Oud Oegstgeest. In de Kempenaerstraat zien we prachtige amberbomen. In het Hendrik Kraemerpark is een plek waar vier esdoornachtigen bij elkaar staan: de gewone esdoorn, de Amerikaanse esdoorn (mapleleaf), de plataan en de amberboom. Sommige soorten zijn nog niet in herfstkleur. De oude gebouwen in het Hendrik Kraemerpark, het zendingshuis en bijgebouwen dateren van 1919. Tijdens de tweede wereldoorlog is het diaconessenhuis tijdelijk in het zendingshuis ondergebracht. Na het samengaan van verschillende kerken in PKN was er geen behoefte meer aan verschillende zendingshuizen. Alleen die in Utrecht functioneert nog. Die in Oegstgeest werd in 1997 verkocht aan de gemeente. Het is nu een appartementencomplex. Er is een parkeergarage onder. Een stuk nieuwbouw was nodig om de restauratiekosten op te brengen. Het gebied had een slechte drainage, daarom is er een vijver aangelegd om overtollig regenwater te herbergen. De buien van gisteren zijn nog niet helemaal weg gezakt, naast de paden lopen is niet toegestaan, maar na regen kom je zeker niet in de verleiding.

Waarom noemen we de paardenkastanje eigenlijk naar paarden? De basis van de bladsteel heeft de vorm van een hoefijzer. Verder vinden paarden de kastanje een lekkernij.

Wij keren terug naar de Leidse Hout, waar we de analemmatische zonnewijzer nog bekijken. Hij geeft de zomertijd aan. Voor elke maand is er een steen, waar je op moet staan om in de cirkel tijdsaanduidingen op de juiste plek de schaduw van jezelf te zien. Het zonnetje heeft zich tijdens de wandeling af en toe gemanifesteerd, maar nu even niet. Toch weten we dat het tijd is om huiswaarts te gaan.

 

Huub en Rianne, bedankt.

Verslag van Mieke Doets

Geplaatst op 4 januari 2014