Stoepplantjes zijn (wilde) planten die op allerlei plekken vanzelf opkomen, ook in spleetjes tussen stenen en hoekjes. We lopen er meestal achteloos aan voorbij of overheen. En ze zijn lang niet altijd lastig, zoals wel wordt beweerd. Ze zijn belangrijk voor het dorp en de stad, want ze geven verkoeling in de zomer en zorgen voor meer biodiversiteit.
De leerlingen kunnen plantjes aanwijzen in de schoolomgeving die daar uit zichzelf zijn gaan groeien. Daarnaast kunnen ze vertellen over het plantje dat ze leuk vinden, of mooi en bijzonder. Met een zoekkaart proberen we uit te vinden hoe het plantje heet. Om ieder plantje bijzonder te maken, tekenen we met stoepkrijt een versiering om het plantje en zetten de naam erbij.
De les duurt ongeveer 45 – 60 minuten en wordt in overleg op het schoolplein of in de omgeving van de school uitgevoerd. De activiteit vindt plaats op deze datums en begintijden in mei.